Wat is de betekenis van Clipper?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

clipper

(1989) (jeugd) iemand die fanatiek met videoclips bezig is. • (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Clipper

[Eng., van to clip = o.a.: scheren] klipper (gesch.) snelvarend zeeschip met scherpe boeg (dat door het water 'scheerde') (zie ook klipper).

2025-07-24
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

clipper

clipper - Type snelzeilend, loefwaardig, vierkant getuigd koopvaardijschip dat van circa 1840 tot 1890 door de meeste zeevarende naties werd gebruikt.

2025-07-24
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Clipper

Clipper - tweemans middenzwaardboot, op 27.1.1968 door het KNWV toegelaten tot nationale wedstrijden om de topzeilers uit de kleinere klassen de mogelijkheid te bieden, aansluiting te vinden bij de Olympische klassen, l.o.a. 4,95 m, b. 1,65 m. Zeiloppervlak 12,2 m2 met stagfok en 14,9 m2 met genua; spinnaker 15 m2.

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Clipper

klipper.

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Clipper

1 (be) snoeier; schapenscheerder; 2 klipper; 3 clippers, wolschaar, tondeuse.

2025-07-24
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CLIPPER

snel zeilschip, ca 1850 in Noord Amerika ontwikkeld, daarna ook in andere landen. Karakteristiek: huid uitlopend in uitvallende „clippersteven” (voordien stomp voorschip met daarop geplaatste steven met stevenknie), verhouding lengte: breedte van 3½ à 4m op 5à 7m vergroot, „scherpe” lijnen. Deze schepen...

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

clipper

[Eng.], →klipper.