Wat is de betekenis van Claustrophobie?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Claustrophobie

(Gr.-Lat.), v., ziekefijke vrees om in een afgesloten ruimte te vertoeven.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

claustrophobie

v. vrees voor kleine (gesloten) ruimten.

2025-07-25
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CLAUSTROPHOBIE

is de angst om zich in een afgesloten ruimte te bevinden: gesloten kamer, spoorwegcoupé, concertzaal, enz. De dieptepsychologie heeft ons enig inzicht gegeven in de ontstaansvoorwaarden van deze phobie.

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Claustrophobie

Claustrophobie - (< Lat. claustrum = grendel, en Gr. phobos = vrees), een term, gebruikt in de psychiatrie, voor angst voor opsluiting. ➝Dwangneurose.

2025-07-25
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Claustrophobie

angst — voorkomend bij zenuwlijders — om te verblijven in gesloten vertrekken en lokalen.

2025-07-25
Wijsgeerige kunsttermen

Dr. C.J. Wijnaendts Francken (1925)

claustrophobie

Zie agoraphobie.

2025-07-25
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Claustrophobie

(φόβος, vrees), angst voor opsluiting, angst van zenuwachtige personen in gesloten vertrekken; ook wel het zich onaangenaam gevoelen in sluitende kleederen, zoodat wijde onderkleederen en boorden worden verlangd.

2025-07-25
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Claustrophobíe

angst voor opsluiting, angst van zenuwachtige personen in gesloten vertrekken; ook wel het zich onaangenaam gevoelen in sluitende klederen, zodat wijde onderklederen en boorden worden verlangd.

Gerelateerde zoekopdrachten