Claustrophobie
(Gr.-Lat.), v., ziekefijke vrees om in een afgesloten ruimte te vertoeven.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is de angst om zich in een afgesloten ruimte te bevinden: gesloten kamer, spoorwegcoupé, concertzaal, enz. De dieptepsychologie heeft ons enig inzicht gegeven in de ontstaansvoorwaarden van deze phobie.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Claustrophobie - (< Lat. claustrum = grendel, en Gr. phobos = vrees), een term, gebruikt in de psychiatrie, voor angst voor opsluiting. ➝Dwangneurose.
Dr. Ch. Bles (1929)
angst — voorkomend bij zenuwlijders — om te verblijven in gesloten vertrekken en lokalen.
Herman Pinkhof (1923)
(φόβος, vrees), angst voor opsluiting, angst van zenuwachtige personen in gesloten vertrekken; ook wel het zich onaangenaam gevoelen in sluitende kleederen, zoodat wijde onderkleederen en boorden worden verlangd.
dr. H. Pinkhof (1923)
angst voor opsluiting, angst van zenuwachtige personen in gesloten vertrekken; ook wel het zich onaangenaam gevoelen in sluitende klederen, zodat wijde onderklederen en boorden worden verlangd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: