Wat is de betekenis van cholericus?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Cholericus

(Lat.), m. (...ci), iem. met cholerisch temperament.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

cholericus

cholericus - Zelfstandignaamwoord 1. iemand met cholerisch temperament Woordherkomst met het voorvoegsel chol- met het achtervoegsel -icus met het invoegsel -e- Verwante begrippen cholerica

2025-07-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Cholericus

[Lat., van Gr. cholerikos = galachtig] opvliegend iem. (drift werd vroeger aan gal toegeschreven).

2025-07-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Cholericus

driftkop

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

cholericus

m. cholerici (Lat. iem., die cholerisch van aard is), (ch = scherpe g).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

cholericus

(cho'le:rikus) m. (...ei) (spr. si) hij die → cholerisch is van aard.

2025-07-24
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Cholericus

1. bijv. nw. van cholera, bijv. vox cholerica, de heesche stem van den choleralijder. 2. cholerisch (van χολή, gal), een „gallig”, heetbloedig, tot toorn en hartstocht geneigd temperament, meestal gepaard met een forschen lichaamsbouw.

2025-07-24
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Choléricus

1. bijv. nw. van cholera, bijv. vox cholerica, de hese stem van de choleralijder. 2. cholerisch, een „gallig”, heetbloedig, tot toorn en hartstocht geneigd temperament, meestal gepaard met een forse lichaamsbouw.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

cholericus

[Lat.], m. (-ci), iemand met een cholerisch, opvliegend temperament.

Gerelateerde zoekopdrachten