choesel
m. (—s), 1. (gew.) alvleesklier van slachtvee; 2. in België een ragout ervan (e). (e) De choesel wordt samengesteld uit ossenstaart, zwezerik, kalfsen schapenborst, uien, rundernieren, kruiden, choesels (alvleesklieren), schapenpoten, gehaktballetjes en champignons, in een kooknat van geuze-lambik (een Belg. biersoort) en kooknat van c...