check
(zelfstandig naamwoord) [alg.] controle, inspectie - Bij de controle bleek dat de remmen defect waren. [uitroep] klopt!, ja! - Tentzeil? Klopt! Paspoorten? Ja!
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] controle, inspectie - Bij de controle bleek dat de remmen defect waren. [uitroep] klopt!, ja! - Tentzeil? Klopt! Paspoorten? Ja!
Marc De Coster (2020-2025)
(1991) (< Eng.) (jeugd) ja; dat klopt. Ter controle. Meestal bij het afvinken van een lijstje. Kijk ook onder checken* en check me dan. • Check!, klopt! ook: (Hag) check, check, double-check! (Albert Gillissen & Paul Olden: Het eerste Nederlandse Studentenwoordenboek. 1991) • Check: controle. (Marnix en Marjan van Licht...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
check - Zelfstandignaamwoord 1. een controlerende actie ♢ Doe voor de zekerheid nog een check met recente antivirussoftware. check - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van checken ♢ Ik check 2. gebiedende wijs van chec...
Walter De Clerck (1981)
In Vl.-België de gewone vorm; in de standaardt. uitsl.: cheque. Wanneer een onbekende vraagt hem per check een som terug te sturen... is het aan te raden zeer omzichtig te zijn, Post 1976, 20. Sam.: postcheck (zie ald.).
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I schaak; beteugeling, belemmering, tegenslag; controle; reçu, bonnetje; contramerk, sortie; chèque; Fiche, ruit; checks, geruite stof(fen); keep in check, in toom houden; II schaak geven; beteugelen; tegenhouden, tot staan brengen, stuiten, belemmeren; controleren, ook: check off, aanstippen, aftikken; check up(on), controleren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: