calor
gloed, hitte, uitslag (puisten), warm (van ?t weer), warmte
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ōris, m. 1. eig., in ’t alg., warmte, hitte, gloed. | in ’t bijz., levenswarmte, vitalis, Cic., absol., Verg. ; zonnewarmte, -hitte; ook plur., Cic., mediis caloribus, midden in de zomer, Liv. ; gloed van een verschroeiende wind; koortshitte. 2. overdr., hitte, opgewondenheid, ijver; vurige liefde.
Dr. C.F.A. van Dam (1948)
m. warmte, hitte; levendigheid, warmte; hartelijke ontvangst; calor canicular, verstikkende hitte; al calor de la convicción de que..., op grond van de overtuiging, dat...; ahogarse de calor, fam. stikken van de warmte; dejarse caer el calor, fam. erg warm zijn; entrar en calor, het warm krijgen, warm worden; hace calor, het is warm.
Herman Pinkhof (1923)
(Lat.), hitte, de verhoogde warmte als een der hoofdverschijnselen bij ontsteking. C. mordax, bijtende hitte, het brandend heete gevoel der huid bij hooge koorts.
dr. H. Pinkhof (1923)
(Lat.), hitte, de verhoogde warmte als een der hoofdverschijnselen bij ontsteking. C.mordax, bijtende hitte, het brandend hete gevoel der huid bij hoge koorts.
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: