Wat is de betekenis van Bruigom?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bruigom

m. (-s), in ondertrouw opgenomen man (ook nog tijdens de bruiloftsviering): hij is de bruidegom ; — de zilveren, gouden bruigom, die de zilveren, gouden bruiloft viert; — (dicht.) verloofde; ― in geestel. bet.: de hemelse bruidegom (van een non), Christus.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bruigom

('bruigom) m. (-men) = bruidegom.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bruigom

zie bruidegom.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Bruigom

BRUIGOM, m. Zie BRUIDEGOM: ...GOMSPIJP, v. (-en).

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Bruigom

Bruigom, m. zie BRUIDEGOM.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)