Bouwsel
o. (-s), (meestal minachtend) gebouw, wat gebouwd is, ook fig.
Wiktionary (2019)
bouwsel - Zelfstandignaamwoord 1. (schertsend) iets wat gebouwd is maar niet heel nuttig of degelijk is ♢ „We hebben een stuk grond van 10 bij 18 meter, met daarop een blokhut van 3 bij 4. Eigenlijk is het best zonde dat al die eilanden volgebouwd raken, met bouwsels in alle kleuren van de regenboog. M...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
bouwsel - zelfstandig naamwoord uitspraak: bouw-sel 1. minachtende benaming voor bouwwerk of gebouw ♢ het bouwsel dat Marijn maakte zakte na drie dagen in elkaar Zelfstandig naamwoord: bouw-sel het bouwsel ...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: