Bouvier
(Fr.), m. (-s), Vlaamse ruwharige herdershond met gecoupeerde oren en staart.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
ruw behaarde hond. hond van een uit België afkomstig ras, met een ruwe, meestal zwarte of grijze beharing die verwant is met de herdershonden en die vroeger vooral werd ingezet als waakhond en veedrijver, maar thans ook vaak als gezelschapsdier gehouden wordt; koehond; Vlaamse koehond. Voorbeelden: Dat was het beroep van haar va...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
bouvier - Zelfstandignaamwoord 1. ruw behaard hondenras dat gefokt is om het vee te drijven ♢ - Patty Stenger, succesvol scenariste van tv-series en producent van prijswinnende opdrachtfilms, debuteerde in 2014 sterk met de psychologische thriller Zuidas. Haar tweede roman, Vintage [2], over de gescheiden zak...
Muiswerk Educatief (2017)
bouvier - zelfstandig naamwoord uitspraak: boe-vjee 1. grote, Vlaamse, ruwharige herdershond ♢ onze dochter is bang voor de bouvier van de buren Zelfstandig naamwoord: boe-vjee de bouvier de bouviers...
Douwe Brongers & Martijn Lutjenhuis (2011)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Lat. bovarius = runder-; de hond is gefokt als veedrijver] ruwharige herdershond met gecoupeerde oren en staart, koehond, veedrijvershond.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
afkorting van de Franse en Waalse naam, die volledig luidt „chien de bouvier des Flandres”. De Vlaming zelf zegt „koehond”.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: