Wat is de betekenis van Bouderen?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bouderen

(boudeerde, heeft geboudeerd), (<Fr.), 1. pruilen, mokken; 2. iem. bouderen, zich pruilend of mokkend jegens hem gedragen.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bouderen

mokken

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bouderen

pruilen

2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

bouderen

pruilen, mokken.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bouderen

geboudeerd (Fr. pruilen).

2025-07-27
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

bouderen

pruilen.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bouderen

(boudeerde, heeft geboudeerd) [Fr. houder] pruilen, mokken.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bouderen

[Fr.] (boudeerde, heeft geboudeerd), 1. pruilen, mokken; 2. iemand bouderen, zich pruilend of mokkend jegens hem gedragen.

Gerelateerde zoekopdrachten