Wat is de betekenis van bouder?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bouder

bouder - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van boud

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Bouder

I. pruilen, mokken, kniezen; passen [in ’t dominospel]; ne pas bouder, zich niet onbetuigd laten; bouder à la besogne, tegen het werk opzien; bouder contre son ventre. 1. uit koppigheid niet eten; 2. zich iets voordeligs ontzeggen; II. pruilen tegen, boos zijn op.