Bosmier
v. (-eu), gewone mier (Formica rufa).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
bosbewonende mier. mier die leeft op een open plek in of aan de rand van een bos waar hij samen met andere mieren koepelnesten bouwt. Voorbeelden: Door zich te voeden met bepaalde insecten en andere ongewervelde dieren speelt de bosmier een sleutelrol in het voorbestaan en de kwaliteit van onze bossen. http://www.ivn.nl/kleinekanj...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
bosmier - zelfstandig naamwoord uitspraak: bos-mier 1. rode mier, die in het bos voorkomt ♢ deze bosmieren kunnen gemeen bijten Zelfstandig naamwoord: bos-mier de bosmier de bosmieren...
Veerman (1954)
is de grootste van onze gewone mieren. In dennenbossen, waar zij kegelvormige strooiselnesten van groter of kleiner afmeting bouwen (z. Formica).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-en), Formica rufa, mier met een lengte van 9 mm, die vooral in loofbomen voorkomt. zie mieren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: