bopper
1) (1950+) (jeugd) iemand die bebop (soort van jazz) speelt. Syn.: bebopper*. • Pop trok de fles Cola open en zei tegen de boppers: `Er ligt hier nog iets van Illinois Jacquet.' (Sylvia Sillevis, alias Willy van der Heide: Drie meisjes en een cafetari. 1952) • Ga d'r maar 's voor zitten ouwe bopper. (Arie B. Hiddema: Dag heer...