Boottocht
m. (-en), reis per boot, inz. in verkleinv.: een boottochtje, een pleizierreis per stoomboot.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), reis per boot, inz. in verkleinv.: een boottochtje, een pleizierreis per stoomboot.
Wiktionary (2019)
boottocht - Zelfstandignaamwoord 1. een plezierreisje met de boot ♢ Wij hebben in Giethoorn een boottochtje gemaakt met een fluisterboot. 2. een reis met de boot ♢ Toen mijn grootouders naar Indië gingen duurde de boottocht daarnatoe vele weken. ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
boottocht - zelfstandig naamwoord uitspraak: boot-tocht 1. reis per boot ♢ de boottocht naar Amerika duurde vroeger veertien dagen Zelfstandig naamwoord: boot-tocht de boottocht de boott...
J. van Donselaar (1936)
(de, -en), (ook:) feest op een boot die in de omgeving van de haven blijft rondvaren. Onze moeders kunnen vriendinnen worden en gezamenlijk een boottocht maken, een setdansi [zie setdans] of een vrouwencollectief oprichten (Roemer 1983:115). Opm.: Het is een manier om boren (I.3) onmogelijk te maken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: