Blut (of blutsch) zijn
D.w.z. in het spel alles verloren hebben; rut (zie ald.), lens (o.a. in de [i]Gew. Weuw. [/i]III, 45), bos zijn (in Friesland, Overijsel en Drente) of bosseman zijn (Antw. Idiot. 280); lut zijn (Waasch Idiot. 415 a). Dit adjectief kan verwant zijn met bloot, zoodat het eig. wil zeggen ‘kaal&rsq...