Wat is de betekenis van blut?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blut

bn. (alleen praedic.), alles verloren hebbende: iem. blut maken, hem al zijn geld afwinnen; ik ben blut, ik heb niets meer, geen geld meer (in mijn portemonnaie).

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blut

blut - Bijvoeglijk naamwoord 1. geen geld meer hebbend Na die aankoop was hij helemaal blut. Synoniemen platzak

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

blut

blut - bijvoeglijk naamwoord 1. wie geen geld meer heeft ♢ ik heb zóveel kleren gekocht, ik ben helemaal blut Bijvoeglijk naamwoord: blut Synoniemen platzak

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Blut

zonder geld, platzak (vooral door het spel).

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Blut

adj., rut, lut, lút, luters, blus, kys; — zijn, oan wêze, sitte, oan, op, ta reapsein wêze; iem. — maken, immen luterje, útrutelje, útrûpelje, útpingelje, útpûlje, útlúzje.

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Blut

bloed; bis aufs Blut, tot bloedens toe, tot 't uiterste; das macht böses Blut, dat zet kwaad bloed; ein junges Blut, een jong meisje; een jonge bloed; immer kaltes Blut!, de koelbloedigheid bewaren!; das Blut will seinen Ausweg haben, Blut ist dicker als Wasser, 't bloed kruipt waar 't niet gaan kan; er hat Blut geleekt, (fig.)...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blut

bn. (alles in het spel verloren hebbende; fig. berooid, kaal): blut zijn.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blut

bn. [msch. ~ bloot] alles (in het spel) verloren hebbend : ik heb niets meer in mijn portemonnee, ik ben -.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

blut

blut bn. 'platzak' categorie: waarschijnlijk erfwoord Vnnl. bluts(ch) 'kaal, zonder veren' [1597; WNT], 'alles verloren hebbend door het spel' [1617; WNT], 'beroofd van iets' [1632; WNT]; nnl. bluts 'arm' [1704; HvH], blutje 'berooid, platzak' [18e eeuw; WNT], blut [1872; Dale]. Oorspr. een ge...