Wat is de betekenis van blutsen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blutsen

(blutste, heeft geblutst), 1. een deuk slaan in, kneuzen; 2. (bomen) aanbikken, er een keep in geven.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blutsen

blutsen - Werkwoord 1. (ov) een bluts (deuk) slaan in blutsen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bluts Woordherkomst afgeleid van bluts met het achtervoegsel -en Verwante begrippen kneuzen

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

blutsen

- geblutst, gedeukt, ingedeukt. Een van de trofeeën valt van de plank en raakt geblutst. - DM, 31-12-2002.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

blutsen

Een deuk of deuken maken in iets, inz. in metalen voorwerpen, auto’s e.d.; ook intrans.: een deuk of deuken krijgen; (in)deuken. Vaak het verl. deelw. als bnw.: geblutst, (in)gedeukt. Pierre keek naar zijn broekspijpen, die er uit zagen als geblutste stoofbuizen, BERKHOF 1962, 22.De auto zag er ook lief uit, heel de gardeboe van voor was gebl...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

blutsen

blutste, h. geblutst (kneuzen, b.v. van boomvruchten; een buil slaan; deuken).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blutsen

('blutsən) (blutste, heeft geblutst) een bluts slaan; een geblutst en gekneusd lichaam; geblutste appelen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Blutsen

(blutste, heeft geblutst), 1. een deuk slaan in, kneuzen; 2. (bomen) aanbikken, er een keep in geven.

2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

blutsen

blutsen ww. 'deuken' categorie: klankwoord Vnnl. blutsen [1562; Naembouck], ook butsen 'stuk stoten, kneuzen' [1599; Kil.]. Nevenvorm van botsen 'op elkaar stoten'. Door l-epenthese staan vormen met bl- naast die met b-. Het werkwoord behoort voornam...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Blutsen

BLUTSEN, (blutste, heeft geblutst), eene buil slaan; deuken; kneuzen (vooral van boomvruchten gezegd). BLUTSING, v. (-en).