Wat is de betekenis van blus?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blus

blus - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blussen ♢ Ik blus 2. gebiedende wijs van blussen blus! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blussen blus je?

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

blus

krag; geblus, uitdoof; krummelrig word.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Blus

BLUS, v. (Z. A.) zijne blus is uit, hij is doodop, hij kan niet meer.