Dat u niet brandt, blus ’t niet

Bemoei u niet met zaken, die u niet aangaan

De brand blussen

Een geschil bijleggen; een oproer bedwingen

Geld blust geen gierigheid

Hoe meer geld men heeft, hoe meer men hebben wil en hoe gieriger men wordt

Vuil water blust ook vuur

In tijd van nood moet men zich ook met mindere zaken kunnen behelpen

Vuil water blust ook brand

In geval van nood moet men zich bedienen van de middelen die men heeft

Hij zal de brand wel blussen

Hij zal dat zaakje wel opknappen

Als een oude schuur brandt, is er geen blussen aan

Als een oud mens verliefd is, is er geen houden aan

Als een oude schuur brandt, is er geen blussen aan

Overdrachtelijk voor: hoe ouder hoe gekker

Blust de vonken vóór de vlam, schut de schapen vóór de dam

Men moet het kwaad in zijn beginselen stuiten