Wat is de betekenis van blijf?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Blijf

in de Zuidn. uitdr. geen blijf met iets weten, er geen weg mee weten.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

blijf

blijf - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijven ♢ Ik blijf 2. gebiedende wijs van blijven blijf! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blijven blijf je? blijf...

2025-07-25
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

blijf

geen blijf weten met (raad). Zij weet geen blijf met haar verdriet.

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

blijf

- geen blijf met iemand/iets weten, geen weg weten met iemand/iets, geen raad weten. Terroristen over de hele wereld zullen met hun vreugde geen blijf weten zodra de oorlog uitgebroken is. - DM, 11-03-2003 Dit hamstergedrag wordt nog steeds gevolgd door beleggers die geen blijf weten met hun contant geld. - FET, 15-01-2003.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

blijf

Alleen in de uitdr. met iem., iets geen blijf weten e.d., er geen weg mee weten. Bij zo’n stille moeder en zo’n baasmaker van een vader, werd de jongen soms zo zenuwachtig dat hij met zichzelf geen blijf meer wist, LIA TIMMERMANS 1962, 121. Hij had naar de grote, boven hem uittorenende vrouw opgekeken als een uitgehongerde dwerg...

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

blijf

alleen in de uitdr.: geen met iets weten, er geen weg mee weten.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)