Wat is de betekenis van bleker?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bleker

m. (-s), iem. die bleekt; eigenaar van een bleek die voor anderen linnengoed wast en laat bleken ; dat geeft krediet bij de bleker, gezegd wanneer men wijnvlekken op het tafellinnen maakt.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bleker

bleker - Zelfstandignaamwoord 1. (geschiedenis) (beroep) iemand die bleekt bleker - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van bleek Woordherkomst Naamwoord van handeling van bleken met het achtervoegsel -er Verwante begrippen wasser

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

bleker

m. blekers (iem., die wasgoed bleekt [van anderen] tegen betaling).

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Bleker

Bleker - 1° Dirck, schilder vooral van portretten, * 1622, † na 1672; werkzaam te Amsterdam, Haarlem en Den Haag; onderging Rembrandt’s invloed. Hij kreeg opdrachten van prins Willem II. Zijn werken zijn zeldzaam. 2° Gerrit, schilder en etser te Haarlem, vooral van landschappen. 1e helft der 17e eeuw. Lit.: v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlex.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

bleker

(’ble:kər) m. (-s) 1. hij die bleekt. 2. Uitbr. eigenaar van een bleek.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Bleker

bleker, m. (-s), iemand die bleekt; eigenaar van een bleek die voor anderen linnengoed wast en laat bleken; dat geeft krediet bij de bleker, gezegd wanneer men wijnvlekken op het tafellinnen maakt.