Blaaskaak
m. (...kaken), snoever, opsnijder, pocher.
Wiktionary (2019)
blaaskaak - Zelfstandignaamwoord 1. (pejoratief) iemand die altijd opschept over zichzelf zonder dat daar echt reden voor is ♢ Macron heeft ditmaal gewonnen. Maar daardoor is de crisis van de sociaaldemocratie nog niet opgelost. Labour ligt in het Verenigd Koninkrijk op sterven. Met de PvdA gaat het nauwelijk...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
blaaskaak - zelfstandig naamwoord uitspraak: blaas-kaak 1. iemand die altijd opschept ♢ je moet hem niet geloven hoor, hij is een echte blaaskaak Zelfstandig naamwoord: blaas-kaak de blaaskaak
Marc de Coster (2007)
snoever, pocher. Eigenlijk: iemand die met zijn kaken blaast. Reeds in de zestiende eeuw.Harry Mulisch, een blaaskaak die alles van Nietzche heeft gepikt. (Bert Hiddema, Scheuren in het asfalt, 1985)
Dr. E. Schröder (1980)
Vroeger bestond er een werkwoord blaaskaken, dat net zo gevormd is als knipogen, stampvoeten, klapwieken en knarsetanden. Blaaskaken is dus: met de kaken blazen zoals knipogen is: met de ogen knipperen, stampvoeten: met de voeten stampen enz. Degene die met de kaken blaast is de wind, als persoon voorgesteld. Men vindt het woord blaaskaak dan ook,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: