Wat is de betekenis van beunhazen?

(beunhaasde, heeft gebeunhaasd), een beroep onbevoegd uitoefenen ; onder de markt werken; knoeien, prutsen; — op iets beunhazen, op allerlei werk azen, of men er al dan niet toe in staat is.

beunhazen - Werkwoord 1. (inerg) het zonder de vereiste kennis en bevoegdheid uitoefenen van een vak beunhazen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beunhaas Synoniemen beunen Verwante begrippen knoeien, modderen, verhaspelen, verknoeien, verprutsen

Waarom worden onbevoegde werkers ook wel beunhazen genoemd? a Beun is een variant van ben (‘tenen mand’) en haas betekent hier ‘lafaard’. Beunhazen waren oorspronkelijk mandenvlechters die manden van een geringe kwaliteit afleverden. b Beunhaas is een term uit de jacht. Beun is West-Fries...

beunhaasde, h. gebeunhaasd (een beroep onbevoegd uitoefenen; onderkruipen; knoeien; met op: op allerlei werk azen).

(beunhaasde, heeft gebeunhaasd) 1. als een beunhaas werken. 2. azen op iets of men er toe in staat is of niet: op iets -.

(beunhaasde, heeft gebeunhaasd), een beroep onbevoegd uitoefenen; onder de markt werken; knoeien, prutsen, schnabbelen; op iets beunhazen, op allerlei werk azen, of men er al dan niet toe in staat is.

BEUNHAZEN, (beunhaasde, heeft gebeunhaasd), een beroep onbevoegd uitoefenen; zijn vak slecht verstaan; onder de markt werken; — op iets beunhazen, op allerlei werk azen, of men er al dan niet toe in staat is. BEUNHAZERIJ, v.

...

...