Wat is de betekenis van Benedicite?

2025-07-24
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Benedicite

(= zegent, looft), 1. beginwoord van het tweede gedeelte van den lofzang der drie jongelingen in den vuuroven (Daniël 3, 57-88 en 56), gebruikt in het → breviergebed en als dankzegging van den priester na de H. Mis; 2. beginwoord van het → liturgisch tafelgebed; 3. liturgische formule, waarmede de → diaken of → subdiaken de...

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Bénédicité

gebed vóór de maaltijd.

2025-07-24
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Benedícite

m. tafelgebed, benedicite.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Benedicite

1° (Lat., = Looft), korte naam (aanvangswoord) voor den lofzang (2e gedeelte) der drie jongelingen in den vuuroven (Dan. 3. 57), gebr. in het Koorgebed, ook als private dankzegging na de H. Mis, enz. > Hymnen (liturgische). 2 (Lat., — Wilt zegenen) korte naam (aanvangswoord) voor den lit. maaltijdszegen (> Tafelgebeden); formule geb...

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

benedicite

(bene'disite) o. [Lat. beginwoord: zegent] zang, gebed enz. met dat woord beginnend nl. 1. lofzang der jongelingen in de vuuroven. 2. liturgisch verzoek tot zegening in de hoogmis. 3. Latijns gebed vóór het middageten.

2025-07-24
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Benedicite

„zegent”, lofzang, aangeheven door de jongelingen in den vuuroven: Ananias, Azarias, en Misaël; door de kerkel. liturgie veelvuldig (b.v. in de Lauden van het Breviergebed) gebeden; ook als liturgisch verzoek tot zegening, b.v. van den Diaken (z.a.) aan den Celebrant (z.a.) vóór de bewierooking.

2025-07-24
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Benedicite

o. Lat., dankgebed.