Wat is de betekenis van beginnen?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Beginnen

(begon, heeft en is begonnen), 1. het allereerste deel van een handeling verrichten: een gesprek beginnen; — de eerste van een samenhangende reeks handelingen verrichten: hij begon met een buiging te maken voor het publiek; — een werk, een brief beginnen, daaraan gaan werken; — een zaak, een winkel beginnen...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

beginnen

beginnen - Werkwoord 1. (inerg) ~ met: voor het eerst gaan doen Ik wilde met het werk beginnen, maar moest eerst de juiste spullen halen. 2. (ov) initiëren Dit project werd begonnen in 2007. 3. starten Het beg...

2025-07-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

beginnen

beginnen - onregelmatig werkwoord uitspraak: be-gin-nen 1. het gaan doen ♢ zuchtend begint Jan met zijn huiswerk 1. een restaurant beginnen [een restaurant openen] ...

2025-07-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

beginnen

beginnen te/met [+ ander werkwoord] Pas half november is die beginnen bloeien, en nu bloeit de lelie nog altijd. (dagblad) Nu, terwijl Walter iets is beginnen vertellen, hoor ik mijn eigen luide stappen van daarstraks door het gesprek, tek, tak, tek, tak... (Hugo Raes, De vadsige koningen) Geen Algmeen Nederlands

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Beginnen

v., bigjinne, ynsette; het gaat —, it sil hawwe, wêze, heve, it giet oan, los hinne; ergens mee —, earne oer mei to set gean, ut (’e) ein sette, fan (’e) ein sette; met iets moeten —, earne oer gear, efter hear moatte; met het werk —, jin oan it wurk jaen; een gesprek...

2025-07-26
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Beginnen

1. (begann; begonnen), beginnen. 2. Beginnen, begin, aanvang; onderneming, daad.

2025-07-26
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

beginnen

spotprijs, 't Is voor een beginnen te krijgen.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

beginnen

begon, h. (1, 2), i. (2) begonnen (1 aanvangen met; 2 een aanvang nemen, aanvangen): 1. men begint (aan) een werk; men begint met iets, als er nog ander werk op volgt; 2. de les is begonnen; nog: de weg begint aan de lindeboom, neemt een begin; een zaak beginnen, openen; wat moet ik beginnen, doen? er is niets met hem te beginnen, men weet geen raa...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

beginnen

(begon, begonnen; heeft en is begonnen) [~ ontginnen] 1. een begin maken met iets, gewoner dan aanvangen : een zaak aan, met iets goed begonnen is half gewonnen. Syn. en Tgst. →: aanheffen. 2. een aanvang nemen : de school is begonnen. 3. zich uitstrekken van : die tuin begint aan de hoek. 4. openen : een winkel -. 5. ondernemen : hij gaat wat...