Wat is de betekenis van Bebop?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

bebop

(1942) (< Eng.) jazzstijl gekenmerkt door veel improvisatie, complexe ritmes, snelle veranderingen van harmonie. Vaak gespeeld door kleine bands (twee of drie solisten). Er worden nooit teksten gebruikt, tenzij nietszeggende woorden. Beoefenaars van dit genre zijn o.a. Coleman Hawkins, Charley Parker; Clifford Brown. • Avond aan avond en ze...

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bebop

(Am., een klanknabootsend woord] 1 jazzstijl (vanaf ca. 1940) met een gecompliceerd ritme en veel improvisatie gespeeld door kleine bands, met twee of drie solisten (belangrijke vertegenwoordigers o.a.: Dizzy Gillespie en Charlie Parker); 2 kort, overeindstaand haar zoals gedragen door beoefenaar of liefhebbers van bebop; soms verko...

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bebop

soort jazz; dans op die muziek; kort stekeltjeskapsel

2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

bebop

bebop zn. 'soort jazzmuziek' categorie: leenwoord, klankwoord Nnl. bebop [1961; Stearns]. Ontleend aan Amerikaans-Engels bebop, met variant rebop en de verkorte vorm bop. Het is een klanknabootsing van de typerende voortdurende ritmewisselingen van de nieuwe jazz-stijl. De klanken die ritmewisselingen i...

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten