bagi
1) voor, ten behoeve, (dienste) van, om te, wat betreft; bagi saja, voor mijn part; 2) deel, aandeel, portie; berbagi(-bagi), zich (ver)delen, zich splitsen, in verschillende delen; membagi, 1) delen, uitdelen; membagi sepuluh (enz), door tien (enz) delen; 2) B geven; membagi(-bagi)kan, verdelen, uitdelen, ronddelen, distribueren; uitreiken; spli...