Azokleurstof
v. (-fen), kleurstof uit teer bereid.
Wiktionary (2019)
azokleurstof - Zelfstandignaamwoord 1. (scheikunde) kleurstof voor o.a. stoffen (zoals wol en katoen) Woordherkomst afgeleid van kleurstof met het voorvoegsel azo-
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[zie azotum] kunstmatige kleurstof die de groep -N=N- bevatten, de zgn. azogroep, d.w.z. twee stikstofatomen (N = nitrogenium = stikstof) met een dubbele binding aan elkaar verbonden. Ze dienen voor het kleuren van zijde, wol, katoen, leer, papier, kokos, jute, stro, inkt, lakken en levensmiddelen.
Winkler Prins (1949)
bepaalde klasse kleurstoffen, verkregen via gediazoteerde aminen. Voorbeeld: congorood, aniline-geel, bismarck-bruin, helianthine.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Azokleurstof - gediazoteerde aminen, gekoppeld aan aminen of phenolen, bijv. kongorood, chrysoïdine. zie Azobenzol.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m., benaming voor anilinekleurstoffen waarin een- of meermalig de kleurgevende groep (azogroep, Azokleurstoffen) tussen twee of meer aromatische kernen voorkomt, kleurstoffen. De azokleurstoffenchemie berust op twee reacties, de diazotering, volgens de vergelijking: R-NH2 + 2HX + NaNO2 -> R-N2+-X++ NaX + 2H20 waarin X b.v. Cl-, Br-, N03-, HS0...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: