v./m., benaming voor anilinekleurstoffen waarin een- of meermalig de kleurgevende groep (azogroep, Azokleurstoffen) tussen twee of meer aromatische kernen voorkomt, kleurstoffen.
De azokleurstoffenchemie berust op twee reacties, de diazotering, volgens de vergelijking: R-NH2 + 2HX + NaNO2 -> R-N2+-X++ NaX + 2H20 waarin X b.v. Cl-, Br-, N03-, HS04_, BF4kan voorstellen, en de koppeling volgens de reactie : R-N2+-X + HR1 R—N=N—R1 + HX R en R1 zijn organische alkyl- of arylgroepen. In de diazotering reageert natriumnitriet met een amine in een overmaat zuur. Het zo gevormde diazoniumzout wordt aan een amine gekoppeld. Dit diazo teren en koppelen maakt het hechten van de kleursto: op de vezel mogelijk. Bekende kleurstoffen zijn echtgeel (aminoazobenzeen-disulfonzuur), kongorood, ponceau, tartrazin, diamantzwart, chrysofenine, direct diepzwart E en eriochroom zwart.
Sommige azokleurstoffen kunnen nabehandeld worden met metaalzouten, waardoor de oplosbaarheid afneemt, de wasbestendigheid beter wordt en de lichtechtheid verbetert. Door herhaald diazoteren en koppelen kunnen uit diaminen azokleurstoffen gemaakt worden met meer azogroepen. We spreken dan respectievelijk van disazo-, trisazo- en polyazoverbindingen. Het klassieke voorbeeld van een disazoverbinding is het kongorood dat reeds in 1884 door Böttiger werd ontdekt. Er worden momenteel meer dan 1100 azokleurstoffen in de gehele wereld gebruikt.