Āvĭus
(van zaken) van de weg af, afgelegen, weinig bezocht, nocturna et avia itinera, nachtelijke marsen langs zijwegen, Sall.; s u b s t., avium, ii, n. zijweg, afgelegen plaats, eenzaam oord, Cornif. rhet. | poët. (van personen) zich van de weg verwijderend, op zijwegen.