Wat is de betekenis van automobilist?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Automobilist

m. (-en), eigenaar en bestuurder van een automobiel.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

automobilist

iemand die een auto bestuurt. iemand die een auto bestuurt; bestuurder van een auto; autorijder. Voorbeelden: Een automobilist is vanmorgen licht gewond geraakt toen hij met zijn voertuig voor de trein belandde op de onbewaakte spoorwegovergang in de Allee. De 32-jarige man uit Britsum (Friesland) wilde het spoor oversteken richting...

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

automobilist

automobilist - zelfstandig naamwoord uitspraak: au-to-mo-bi-list 1. wie een auto bestuurt ♢ deze automobilist heeft teveel gedronken Zelfstandig naamwoord: au-to-mo-bi-list de automobilist ...

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Automobilist

autobestuurder

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

automobilist

m. automobilisten (eigenaar of berijder van een automobiel); vr. automobiliste.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Automobilist

m. (-en), bestuurder van een auto.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AUTOMOBILIST

m. (-en), gebruiker van automobielen.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)