Astringo
(adstringo), strinxi, strictum (3), 1. eig., strak -, vast aantrekken, vast samensnoeren, - samenpersen, - aanbinden, - aansluiten, venas (terrae) hiantes, zich nauw doen sluiten, Verg., alvus (de maag) tum astringitur, tum relaxatur, Cic. | in ’t bijz., (van spijzen enz.) alvum astringere, hardlijvigheid ve...