Wat is de betekenis van † Assaisonneren?

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

† Assaisonneren

† Assaisonneren, bw. gel. (ik assaisonneerde, heb geassaisonneerd), toebereiden, kruiden, sausen (spijzen).

Gerelateerde zoekopdrachten