Wat is de betekenis van ARMINIAAN?

m. (...anen), 1. een in ongunstige zin bedoelde naam voor de volgelingen van Arminius, die de leer van Calvijn over de genade en de praedestinatie verwierp ; — 2. (gew.) grote baars; omgekeerde Arminiaan, gebraden en op een bepaalde wijze toebereide baars (of snoek).

(17e eeuw, vero.) (scheldw.) remonstrant. Eigenlijk: een volgeling van Arminius, of Jacob Harmensen (1560-1609). Als scheldwoord enkel in het kinderrijmpje ‘Klikspaan, Armiaan! Hij durft niet door het steegje gaan.’ • ‘Niet!’ hervatte de Baron: ‘nu, dan weet ik het: gij zijt een Arminiaan joan!’ - ‘Go...

Volgeling van de leer van de Nederlandse theoloog Jakobus Arminius (1561-1609). Zeer tegen de zin van de Leidse godgeleerde Franciscus Gomarus (1563-1641) werd Arminius, die men van onrechtzinnigheid verdacht, in 1603 benoemd tot hoogleraar in de theologie aan de Leidse universiteit. Reeds het volgende jaar geraakte Arminius door zijn verzachting v...

(gesch.) remonstrant, aanhanger van Arminius (verlatijnste naam van Harmensen), een Ned. protestants theoloog, die spec. op het punt van predestinatie van Calvijns leer afweek (vgl. gomarist).

remonstrant; aanhanger van Arminius

m. aanhanger van Arminlus, Remonstrant.

m. Arminianen (volgeling van de kerkleer van den Leidden hoogleraar Arminius, 1560-1609: Remonstrant).

Remonstrant, aanhanger van Arminius kerkelijke groep gedurende 12jarig bestand 1609—1621.

(armini’a:n) m. (...nianen) aanhanger van Arminius (II). Tgst. Gomarist.