Wat is de betekenis van Arcus?

‘arcus’ is Latijn voor ‘boog’. In de anatomie vaak gebruikt voor gebogen structuren (zoals slagaders of tandbogen).

boog

(lett.: boog) Bijkomende vorm van het wolkengeslacht cumulonimbus, soms voorkomend bij de cumulus. De arcus is een horizontale rolvormige wolk, boog, al dan niet in flarden, onder de cumulus of cumulonimbus en geeft de wolk een zeer donker en dreigend uiterlijk. Zie ook: wolkenclassificatie

Lat. voor boog of bocht, in tal van anatomische benamingen; bijv. Arcus aortae, de ombuiging van aorta ascendens naar aorta descendens, Arcus costarum, ribbenboog.

(oude vorm arquŭs), ūs, m. boog, overdr., arcus Haemonii, de Schutter, als sterrenbeeld, Ov.; regenboog, Cic., a. pluvius, Hor.; boogvormig gewelf, triumfboog, ereboog. | overdr., elke boogvormige kromming of welving (van een slang, van een zeeboezem of haven, van de rugleuning van een stoel); in 't bijz., cirkelboog, vand. qu...

boog; arcus aortae, boog van de grote lichaamsslagader; arcus costarum, ribboog; arcus senilis, ouderdomskring (hoornvlies).

(< Lat. arcus = boog). Boog. Gebruikt in de namen van de cyclometrische functies. Vb. are sin 9 = arcus sinus 9 = bg sin 9.

Arcus - Zie Boog.

boog.