Wat is de betekenis van Apion?

2025-07-25
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

apion

†, tol.

2025-07-25
Jodendom van A tot Z

Prof.dr. Pieter W. van der Horst (2006)

Apion

een van de meest invloedrijke anti-joodse auteurs in de eerste helft van de eerste eeuw van onze jaartelling, afkomstig uit Egypte. Naast tal van boeken op het terrein van de geschiedenis, de Homerusuitleg, de kookkunst, de grammatica e.d. schreef hij ook een werk over Egypte waarin hij de uittocht uit Egypte op een uitermate anti-joodse wijze weer...

2025-07-25
Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

APION

Apion (Απιων), egyptisch-griekse eigennaam: 1. Apion, alexandrijns grammaticus en geleerde uit de 1e eeuw nC, leerling en aangenomen zoon van Didymus, opvolger van Theon als hoofd der alexandrijnse filologenschool. Hij maakte veel reizen, waarop hij grote bijval oogstte met zijn merkwaardige voordrachten over Homerus. In 39/40 nC trad Apion op als...

2025-07-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Apion

Snuilkevergesl. met een zeer groot aantal soorten, fam. Curculionidae. I.h.a. enige mm grote, dikwijls staalblauw gekleurde snuitkevertjes met een opvallend lange, gebogen snuit. De meeste d.-soorten leven op vlinderbloemige gewassen; larven in bloeiwijzen, stengels, bladeren en wortels. Enkele soorten veroorzaken gallen. Verpopping in de voedselpl...

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Āpĭōn

ōnis, m. bijnaam van Ptolemaeus, koning van Cyrene.

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Apion

Apion - leerling van Didymus en later zelf leider der Alexandrijnsche philologenschool; rondreizend voordrachtgever, inz. over Homerus, miste echter wetenschappelijken ernst; door Plinius genoemd propriae famae tympanum (= tamboerijn van eigen roem); bij Caligula woordvoerder der anti-Semietische partij zijner stad (vgl. Josephus’ tractaat Contra A...

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Apion

Herbst. Insectengeslacht van de fam. der Snuitkevers, Curculionides s Rhynchophora1 van de afdeeling der Rhynchitidae; de soorten bewonen geheel het noordelijk halfrond, enkelen ook Nederland (250 kent men reeds); de meesten leven op planten van de fam. der Leguminosen, vele worden als zeer schadelijke insecten aangemerkt, als Apion pisi.

2025-07-25
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Apion

een alexandrijnsch taalgeleerde, leefde in de eerste helft der eerste eeuw na Chr. te Rome. Zijn op last der bewoners van Alexandrié aan keizer Caligula ingediend bezwaarschrift »tegen de Joden” is ons niet anders bekend dan uit het tegenschrift van Flavius Josephus. Hij schreef ook eene soort van geschiedenis van Egypte, een wer...