Wat is de betekenis van apenhaar?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Apenhaar

o. (...haren), 1. haar van een aap, of (coll.) van apen; 2. (gew.) lork of larix; 3. (volkst.) zeer fijn gekerfde tabak, shag; 4. (scherts.) zeer dun koperdraad.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

apenhaar

1. (1870) (Barg.) fijn gesneden tabak, gerookt uit kleine pijpjes; shag. Vanwege de gelijkenis met apenhaar. Het WNT citeert de Haarlemmer Courant van 31/01/1870. • Apenhaar, eene soort van shagtabak. (Taco H. de Beer & Eliza Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Apenhaar (Javaansche tabak). (Woor...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

apenhaar

o. (haar van apen; volksnaam van zekere fijn gesneden tabak).

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Apenhaar

Apenhaar - zie Penghawar Djambi.

2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Apenhaar

Apenhaar - naam in sommige deelen van Z. Holland voor de Larix. Zie ook PENGHAWAR DJAMBI.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

APENHAAR

o. (...haren), haar van apen; — (gew.) lork of larix; — zeer fijn gekerfde tabak, shag.