zo taai als apenhaar
(1965) (sch.) erg taai. • Ziek, zei ik? Maar hij is helemaal niet ziek, hij is alleen maar dwars en eigenzinnig, wil louter medelijden opwekken, tekortgedaan als hij zich voelt en gekrenkt in z'n eer en z'n recht. Hij is zo taai als apehaar en dat weet hij verduiveld goed. (Anne Wadman: De smeerlappen. 1965)