Wat is de betekenis van Antiphon?

Gr. Antiphoon', de oudste van de tien grote Attische redenaars (480—411).

Antiphon (Αντιφων), griekse, vooral in Attica veel voorkomende eigennaam. Het bekendst zijn:1. Antiphon van Rhamnus (ca. 480-411), zoon van Sophilus, eerste van de tien attische redenaars. Als overtuigd tegenstander van de democratie speelde hij een belangrijke rol in de oligarchische beweging van 411, die tot het kortstondig bewind van de raad der...

Antiphony, beurtzang, tegenzang.

ontis, m. beroemde Attische redenaar

(480-411 v.C.), oudste der tien grote Attische redenaars, schepper der politieke welsprekendheid; wegens deelneming aan de oligarchische staatsgreep der Vierhonderd in 411 ter dood veroordeeld. Van 60 redevoeringen 15 bewaard.

Attisch redenaar, een der ijverigste deelnemers aan de oligarchische omwenteling van 411. Na de mislukking hiervan werd hij ter dood veroordeeld. De bij die gelegenheid door hem uitgesproken verdedigingsrede, zijn in de Oudheid meest beroemde werk, is verloren gegaan. Overgeleverd zijn drie voor anderen geschreven pleidooien in moordzaken, en verde...

Attisch redenaar (480/411 v. Chr.), grondlegger der politieke welsprekendheid.

een van de tien Attische redenaars, die als logograaf (z. Lysias) uitmuntte en wegens zijn deelneming aan de omwenteling van 411 (zie Tetrakosioi) ter dood werd gebracht.

Antĭphon - van Rhamnūs in Attica, geb. in 480 of 479 v. C., volgens anderen 488, ontving van zijn vader Sophilus, een sophist, de eerste opleiding in de welsprekendheid, waarin hij later uitmuntte, zoodat hij in den canon der Alexandrijnen de eerste plaats inneemt. Op het staatkundig tooneel zijns vaderlands speelde hij een belangrijke rol: geduren...