Wat is de betekenis van Ango?

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ango

anxi (3), samensnoeren, -drukken, vooral de keel = worgen; en in ’t alg., benauwd maken, benauwdheid veroorzaken. | overdr., iemd. bang maken, beangstigen, verontrusten; in het pass., angi animo en animi, gewl. alleen angi, zich beangstigen, verontrust worden, zich benauwd, beklemd gevoelen, gedrukt zijn, Cic.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Ango

('ango) plaats in Belgisch-Kongo.

2025-07-24
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Ango

beroemd .scheepsreeder te Dieppe, geb. in het laatst der 15e'eeuw, verwierf eene onmetclijke fortuin en kon wedijveren met koningen en keizers. Toen de Portugezen in vollen vrede een zijner schepen genomen hadden (1530), rustte hij voor eigen rekening eene oorlogsvloot tegen hen uit en blokkeerde de haven van Lissabon; hij staakte de vijandeli...