Amplitudo
(Lat.), AMPLITUDE, v. (-’s, resp. -n), 1. (nat.) grootte van de hoek die een slinger bij elke slingering beschrijft, slingerwijdte; 2. afstand tussen de uiterste punten van een golfbeweging, loodrecht op de bewegingsrichting ; 3. (sterrenk.) afstand van open ondergangspunt der zon van oost- en westpunt, ook morgen- en avondwijdte...