Wat is de betekenis van Amplĭo?

2025-07-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Amplĭo

(1), groter maken, verwijden, uitbreiden, vermeerderen, 1. eig. (van ruimte) templum, Suet.; (van numerieke grootte, sterkte) vergroten, vermeerderen. 2. overdr., in ’t alg., honorem, Auct. bell. Hisp. | in ’t bijz., (door de wijze van uitdrukking) verheffen, meer doen uitkomen, verheerlijken; (als gerechtelijke term) tot...

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Amplio

uitgebreid, ruim.