Āmōlĭor
dep. (4), 1. eig., met inspanning wegbrengen, uit de weg ruimen, verwijderen, se, zich wegpakken, Ter. 2. overdr., wegnemen, afwentelen, afwenden, invidiam crimenque ab alqo, Tac.; (van een redenaar) afwijzen, weerleggen, alqd prooemio, Quint. | (in de rede) iets ter zijde, buiten spel laten.