Wat is de betekenis van al (diversen)?

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

al (diversen)

I. bn. (-Ie) [Idg. algroeien (< Dui. alt, Ned. oud). het volgroeide] 1. Veroud. geheel: met -le macht. →leven 2. ter aanwijzing van een gezamenlijke hoeveelheid: -le vee, vlees; -le goed; -le bomen, mensen. 3. grootste, hoogste: iemand met -le eerbied ontvangen. 4. ieder: -le uur een lepel. II. vrnw. 1. enk. alles: wat hij doet; di...