Afzichttelijk
bn. bw. (-er, -st), 1. in de hoogste graad lelijk, wanstaltig of onooglijk ; terugstotend voor het gezicht’ zó dat men er onwillekeurig de blik van afwendt: een afzichtelijk vrouwmens ; de laagheid in haar afzichtelijk stc gedaante : ook van abstracta : het afzichtelijkst ongeloof ; het afzichtelijke der ellende ;...