Afstuderen
(studeerde af, heeft en is afgestudeerd), 1. zijn studiën voltooien, inz. in toepassing op de studiën aan een academie: hij heeft in drie jaren afgestudeerd; hij is al lang afgestudeerd; 2. ten einde toe, voor zover nodig bestuderen: hij wü eerst de letteren af studeren en dan aan theologie beginnen; 3. zich af stu...