Wat is de betekenis van afstuderen?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afstuderen

(studeerde af, heeft en is afgestudeerd), 1. zijn studiën voltooien, inz. in toepassing op de studiën aan een academie: hij heeft in drie jaren afgestudeerd; hij is al lang afgestudeerd; 2. ten einde toe, voor zover nodig bestuderen: hij wü eerst de letteren af studeren en dan aan theologie beginnen; 3. zich af stu...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afstuderen

afstuderen - Werkwoord 1. (onderwijs), ergatief het succesvol afmaken van een studie, m.n. in het hoger onderwijs Hij is vorig jaar afgestudeerd en mag zich nu drs. voor zijn naam zetten.

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afstuderen

afstuderen - regelmatig werkwoord uitspraak: af-stu-de-ren 1. je studie afmaken ♢ hij is vorig jaar afgestudeerd Regelmatig werkwoord: af-stu-de-ren ik studeer af (... ik afstudeer) ...

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afstuderen

studeerde af, h., i. afgestudeerd (1 zijn studies voltooien [aan een academie]; 2 veel studeren): 1. hij is (h.) eindelijk afgestudeerd; 2. heel wat afstuderen.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afstuderen

('af) (studeerde af, heeft afgestudeerd) 1. ten einde toe studeren. 2. zich -. zich door studeren afmatten.

2025-07-23
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)