Afspringen
(sprong af, is en heeft afgesprongen), 1.met een sprong naar beneden komen: van een muur af springen ; de kat is van de tafel afgesprongen ; — met een sprong van een rijdier of voertuig afstijgen: zij sprong van de ezel af; ook absol.: de ruiter sprong af, nl. van zijn paard ; — (dicht.) van een hoogte nederschieten...