Afsollen
(solde af, heeft en is afgesold), 1. door er mee te sollen afmatten; dicht, van wind en zee: afgesolde schepelingen, door de hevige slingeringen van hun vaartuig geteisterd en afgemat; ook in toepassing op de stormen des levens: afgesold op 's levens woeste vloeden ; — oneig. ook van een schip : een af gesolde kiel;...