Afsnoepen
(snoepte af, heeft atgesnoept), 1. iets lekkers stilletjes wegnemen en opeten ; 2. iem. iets af snoepen, het hem ontnemen door het weg te snoepen, meest oneig. : hem (net) vóór zijn met iets waaraan hem gelegen is, te doen of mede te delen, het voor zijn neus weghalen ; — een meisje een kusje af snoepen, steelsge...