Wat is de betekenis van AFSNELLEN?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afsnellen

(snelde af, is en heeft afgesneld), 1. zich met snelheid verwijderen, ijlings wegspoeden: de kamer af snellen ; 2. op iem. of iets afsnellen, recht op iem. of iets toesnellen, zich ijlings daarheen spoeden: met een kreet van blijdschap snelde de vreemdeling op hem af; 3. van een hoger gelegen plaats naar een lagere snel...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afsnellen

('af) (snelde af, afgesneld) I. (heeft) met snelle vaart afleggen. II. (is) 1. zich snel verwijderen. 2. naar beneden snellen. 3. recht toesnellen : op iemand –.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFSNELLEN

(snelde af, is en heeft afgesneld), (personen — voetgangers, ruiters en schaatsenrijders — in dichterlijken stijl ook van werptuigen), zich met snelheid verwijderen, ijlings wegspoeden; — (van personen) op iem. of iets afsnellen, recht op iem. of iets toesnellen, zich ijlings daarheen spoeden: met een kreet van blijdschap snelde...

Gerelateerde zoekopdrachten